De Ooijpolder in het rivierengebied is een landschap waar al 25 jaar met succes wordt geëxperimenteerd met vernieuwende vormen van natuurherstel. De experimenten zijn succesvol omdat initiatiefnemers hebben onderkend dat biodiversiteitsherstel niet alleen een vraagstuk is van de juiste ecologische oplossingen, maar ook een kwestie van economische draagkracht en sociaal draagvlak. Een grote opgave waar het gebied nu voor staat is het creëren van condities om deze initiatieven, zoals de unieke groenblauwe dooradering, voort te zetten en uit te bouwen. Een bijbehorende uitdaging is om natuurinclusieve landbouw in te voeren waarbij kringlopen worden gesloten. Dit NWA living lab project onderzoekt de achterliggende mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de behaalde resultaten en begeleidt nieuwe initiatieven gericht op bestendiging en opschaling van de regionale successen. Hiertoe worden drie nauw samenwerkende werkpakketten geformuleerd die zich respectievelijk richten op het duurzaam herstel van de biodiversiteit, de economische draagkracht en het sociaal draagvlak. Met vernieuwende ecologische monitoring onderzoeken we of herstelmaatregelen tot een duurzaam herstel van de biodiversiteit hebben geleid en wat de potentie van innovatieve maatregelen zoals bodemtransplantatie is. We onderzoeken de succescondities voor de afgeronde pilots en experimenten en gebruiken deze inzichten om samen met gebiedspartners aantrekkelijke verdienmodellen en effectieve samenwerkingsverbanden te ontwikkelen. Samen met hen ontwikkelen we ook een methodiek van ‘lerend beheren’ gekenmerkt door integratief onderhandelen, gezamenlijk feitenonderzoek en gezamenlijk zoeken naar nieuwe waarden, normen en ambities. Het Living Lab Ooijpolder levert tal van concrete producten op die via een online ‘handreiking’ beschikbaar worden gesteld voor de samenwerkingspartners en voortdurend worden geüpdatet. Als geheel levert het living lab onderzoek vernieuwende inzichten op hoe een duurzaam herstel van de biodiversiteit in het landelijk gebied bereikt kan worden op basis van het samenspel van ecologische, juridische, financiële, sociaal-culturele en bestuurskundige condities.

In order to implement the goals of the Paris Agreement, Dutch administrations presented a novel governance instrument: the Regional Energy Strategy (RES). The RES is based upon regional renewable energy (RE) goals and is geared towards spatially allocating the future energy mix for each region. The RES provides a procedural basis for the spatial implementation of RE, but lacks the essential societal and participatory features. We know from previous case-study research on implementation of RE projects that participation -in its broadest sense- is crucial in successful and efficient implementation. However, studies of local RE projects are predominantly case-study based and lack monitoring and evaluation programmes. Following a novel approach using experimentalist governance, we provide these local social innovation cases with 1) a framework that enables systematic evaluation of participation models, 2) enables cross-sectoral learning through a regional governance platform. Next to this, we use the outcomes for 3) a participatory modelling in which what-if scenario’s are built to understand the role of participation on the regional energy transition, and 4) disseminate these lessons for the role of governments in the governance of the energy transitions in the form of a simulation model, which will be used in other RES-regions as well. The scientific results include novel insights into the performance of participation and governance models, the potential role of participatory modelling in regional energy transitions and in real-life experiments.

This research program aims to study how accessibility in the Randstad can be improved by synchronizing networks of passenger mobility, activity locations, and activity patterns in time, space and virtual space. To that effect, transport, ICT and facility networks will be modelled and analysed in an integrated fashion as a so-called supernetwork. Links interconnecting the networks represent transfer opportunities for individuals between modalities (transport modes, activities, ICT use). This program extends the supernetwork-concept in two ways: on a fundamental level by introducing synchronization of activity patterns (paths) across multiple individuals; on a more applied level by showing how the supernetwork-concept can be tailored to accessibility analysis. In addition, the use and the governance of supernetworks will be studied. Behavioural models will be developed to analyze how individuals conduct their activities and synchronize these activities with others and make activity-travel choices in synchronized networks. These models will be estimated from data gathered in a large scale survey and in travel laboratory experiments. The behaviour of the multiple actors involved in the governance of supernetwork solutions will be studied by developing a multi-agent model to simulate the dynamic behaviour of these actors and formally test particular regulation mechanisms and protocols for coordination. These models will be validated in a decision laboratory. Taken together, the research program will generate new insights into supernetwork strategies that improve accessibility, meet the requirements of individual travellers, and can be implemented by the multiple actors involved in realizing those supernetwork solutions (developers, facility providers, planning authorities, etc.).

The impact of climate change on health related to heat stress (indoor and outdoor), water quality, and plant diversity is increasing. Blue (lakes, canals) and green infrastructure (trees, herbs) may significantly contribute to reduce heat stress and the warming up of built-up areas. BENIGN aims to investigate how blue and green infrastructure can be employed in urban areas to create healthy living conditions. To do so, 3 living labs in Dutch municipalities will be set up. A key outcome of BENIGN will be a decision support system for municipalities to guide them in creating healthier living conditions.