Powered by OpenAIRE graph

Radboud Universiteit Nijmegen, Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen (ITS)

Radboud Universiteit Nijmegen, Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen (ITS)

7 Projects, page 1 of 2
  • Funder: Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) Project Code: 405-15-546

    Basisschool Het Talent is een integrale ontwikkelschool die werkt vanuit een pedagogische didactische kernstructuur (PDKS). Vanaf de oprichting in 2001 wil deze school leerlingen op hun eigen tempo en niveau laten werken én extra aandacht besteden aan 21e eeuwse vaardigheden. De schoolleiding en leerkrachten zijn benieuwd of hun aanpak ?werkt? en hoe zij zichzelf en het PDKS onderwijsconcept kunnen blijven ontwikkelen om in te kunnen spelen op toekomstige maatschappelijke veranderingen. In dit project wordt geprobeerd beide vragen te beantwoorden. Leerlingen worden gedurende twee jaar gevolgd om hun ontwikkeling van 21e eeuwse vaardigheden in kaart te brengen en te vergelijken met de ontwikkeling van ?traditionele? vaardigheden op het gebied van taal en rekenen. De leerkrachten en schoolleiding werken in dezelfde periode in hun professionele leer¬gemeen¬schappen aan de verbetering van de eigen onderzoekscompetenties en het PDKS onderwijsconcept.

    more_vert
  • Funder: Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) Project Code: 405-15-390

    Dit voorstel betreft de Nederlandse bijdrage aan het internationaal vergelijkende onderzoek Programme for International Student Assessment (PISA-2018). Sinds 2000 wordt om de drie jaar in kaart gebracht in hoeverre 15-jarige leerlingen voorbereid zijn op het functioneren in de huidige kennismaatschappij. In PISA-2018 worden leerlingen digitaal getoetst in de mate waarin zij hun vaardigheden in lezen, rekenen/wiskunde en natuurwetenschappen kunnen toepassen in dagelijkse situaties. In PISA-2018 is het hoofdthema leesvaardigheid. Binnen deze vakken, maar ook in aanvullende modules, wordt daarnaast aandacht aan nieuwe, zogenoemde 21e eeuwse vaardigheden besteed. In PISA-2018 is daarom het extra domein ?wereldburgerschap? aan het instrumentarium toegevoegd. Naast het toetsen van leerlingen worden niet-cognitieve onderwijsopbrengsten (attitudes, gedrag) van leerlingen gemeten. Door middel van vragenlijsten op land-, school- en leerlingniveau wordt informatie verzameld over de onderwijscontext waarin leerlingen deze vaardigheden leren. Het onderzoeksteam is een consortium gevormd uit onderzoekers van de Universiteit Twente, de Radboud Universiteit, het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen (ITS) en het Expertisecentrum Nederlands (EN). Deze instellingen hebben ruime ervaring met de uitvoering van grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek en met het analyseren van en publiceren over deze data.

    more_vert
  • Funder: Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) Project Code: 405-16-404

    De laatste jaren is het aandeel leerlingen, vooral het aandeel meisjes, toegenomen dat in vo kiest voor een bèta/technische richting. Toch gaat een aanzienlijk deel later alsnog verloren voor de bèta/techniek. Over deze ‘lekkende bèta/technische pijpleiding’, voor zowel vrouwen als mannen, gaat dit onderzoek. De onderzoeksvragen luiden: Waar in Nederlandse onderwijsloopbanen ontstaat weglek van bèta/technisch potentieel, hoe verschillen de uitstromers van de doorstromers, welke verklaringen zijn er voor deze weglek, in hoeverre wijkt (weglek van) bèta/technisch potentieel in Nederland af van andere westerse landen, welke aanbevelingen kunnen worden gedaan voor interventies om bèta/technische weglek te voorkomen? Het eerste deelonderzoek betreft een internationaal literatuurstudie naar de bèta/technische weglek die uitmondt in een overzicht van aangedragen verklaringen en van onderwijsfactoren die bijdragen aan het voorkomen hiervan. Het tweede deelonderzoek kadert via secundaire analyses op TIMSS2015 en PISA2015 het probleem in Nederland in vergelijking tot omringende landen verder in. Het derde deelonderzoek brengt met DUO-bestanden de omvang van de bèta/technische weglek (m/v) in Nederland op drie sleutelmomenten in beeld en vergelijkt de prestaties en andere kenmerken van de uitstromers en de blijvers. Het vierde en vijfde deelonderzoek omvatten nieuwe dataverzameling bij leerlingen/studenten en onderwijsinstellingen in vo, mbo en ho om verklaringen te vinden voor de bèta/technische weglek en variatie daarin tussen opleidingen. Het zesde deelonderzoek verkent de bèta/technische weglek bij de overgang naar de arbeidsmarkt. Het onderzoek leidt tot wetenschappelijke inzichten in het probleem en de oorzaken van de lekkende bèta/technische pijpleiding en aanbevelingen voor beleid en onderwijspraktijk om deze weglek te voorkomen.

    more_vert
  • Funder: Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) Project Code: 405-15-750

    Sinds augustus 2014 is de wet op passend onderwijs in werking getreden. Na een lange voorbereidingsperiode gaan nu daadwerkelijke veranderingen van start in de organisatie van onderwijs voor leerlingen die extra steun nodig hebben. Een integrale evaluatie is opgezet om beleid en praktijk van informatie te voorzien over implementatie en effecten. Vijf deelvragen staan centraal: 1. Wat is de impact van passend onderwijs op het handelen van samenwerkingsverbanden, besturen en hun samenwerkingspartners? (bovenschools niveau) 2. Wat is de impact van passend onderwijs op scholen/opleidingen en leraren? (schoolniveau) 3. Wat is de impact van passend onderwijs op ouders en leerlingen/studenten? (leerlingniveau) 4. Welke interacties doen zich voor tussen deze niveaus? 5. In welke mate zijn in scholen/opleidingen en bij leraren factoren zichtbaar die als gunstig beschouwd worden voor onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften? En in hoeverre beïnvloeden deze factoren de ontwikkeling van leerlingen? De evaluatie is er op gericht om inzicht te bieden in hoe passend onderwijs vorm krijgt in de praktijk (het onderwijsveld kan daarin veel eigen keuzes maken) en in hoeverre beleidsverwachtingen uitkomen (er zijn meervoudige doelen), of juist niet uitkomen. Dit gebeurt via een mixed methods design. Er wordt gebruik gemaakt van monitoring, longitudinale casestudies, thematische casestudies, effectonderzoek, casuïstiek, praktijkgericht onderzoek en contextanalyse. De thema?s waar het onderzoek zich vooral op richt zijn: " de werking van de zorgplicht " realisatie van dekkend aanbod en rol van schoolondersteuningsprofielen " rol en taak van samenwerkingsverbanden, inclusie van speciaal onderwijs " budgetfinanciering, verevening en middelenbesteding " afschaffen van landelijke criteria t.b.v. hulp op maat " werking van het Referentiekader " afstemming tussen onderwijs en jeugdzorg, rol van gemeenten " rechten/positie van ouders, keuzevrijheid ouders " ondersteuning van scholen/opleidingen door besturen en samenwerkingsverbanden " (bevorderen van) vaardigheden en attituden van leraren " werken met ontwikkelingsperspectieven " rol van de inspectie " samenhang met ander beleid In het onderzoek worden alle voor passend onderwijs relevante onderwijssectoren betrokken: PO, VO, (V)SO, MBO. De evaluatie start in 2015 en zal in principe doorlopen tot 2019. De uitvoering ligt in handen van een consortium van acht samenwerkende onderzoeksinstituten.

    more_vert
  • Funder: Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) Project Code: 405-15-601

    In de afgelopen jaren is in het kader van het SIRIUS programma druk gewerkt aan de invoering en bestendiging van excellentieprogramma?s in het hoger onderwijs. Uit de huidige evaluatie van het SIRIUS programma blijkt dat er nog een aantal witte vlekken zijn in onze kennis over de effecten van excellentieprogramma?s en de wijze waarop instellingen erin slagen ?de beste? studenten hieraan deel te laten nemen en uit te dagen om nog beter te presteren. Juist nu de Siriussubsidies tot een einde zijn gekomen is er behoefte aan onderzoek dat zich richt op de vraag hoe excellentieprogramma?s meer structureel ingebed kunnen worden in de instelling. Het voorliggende onderzoeksvoorstel richt zich op drie aspecten van deze vraag. Een eerste deelproject richt zich op de vraag of bij de selectie van studenten een goede match plaatsvindt tussen aanbod en type student. Daarbij gaat het zowel om het in kaart brengen van het selectieproces en de instrumenten die daarbij gebruikt worden, als om het ontwikkelen van (aanvullende) instrumenten die deze match kunnen verbeteren. Het tweede project richt zich op de individuele effecten van excellentieprogramma?s. Hierbij gaat het onder meer om de vraag of de invoering van excellentieprogramma?s leidt tot hogere prestaties (zowel cognitief als niet-cognitief) en of dit daadwerkelijk aan het programma kan worden toegeschreven of aan het feit dat ?betere? studenten nu eenmaal altijd beter presteren. Het derde project richt zich op de uitstralingseffecten van excellentieprogramma?s op het reguliere onderwijs en hoe excellentieprogramma?s het best kunnen worden ingebed in de instelling.

    more_vert
  • chevron_left
  • 1
  • 2
  • chevron_right

Do the share buttons not appear? Please make sure, any blocking addon is disabled, and then reload the page.

Content report
No reports available
Funder report
No option selected
arrow_drop_down

Do you wish to download a CSV file? Note that this process may take a while.

There was an error in csv downloading. Please try again later.